Verhogen van stikstofefficiëntie en impact op voersaldo - Deel 1
Vanwege de impact op het milieu en de steeds strenger wordende regels rondom stikstofuitstoot is het belangrijk dat we in de toekomst onze koeien (nog) preciezer gaan voeren. Het doel is om voereiwit zo efficiënt mogelijk om te zetten in melkeiwit. Een efficiënte omzetting resulteert niet alleen in besparingen op mestafzetkosten, ongeacht of we deze berekenen via het ureumspoor of de BEX-stikstofexcretie, maar ook in een hoger voersaldo, gezien eiwit een kostbaar component is in het rantsoen.
Binnen de onderzoekspijler Precision Feeding van onze Sustainable Farming-aanpak is eiwitefficiëntie een belangrijke thema. Recentelijk zijn er op het onderzoeksbedrijf voor rundvee van Trouw Nutrition enkele studies uitgevoerd om de stikstofefficiëntie te verhogen, met aandacht voor de effecten op de prestaties van melkkoeien en het voersaldo. Deze studies, evenals de nieuwe visie van Trouw Nutrition op het gebied van aminozuren, zijn ook gepresenteerd tijdens het duurzaamheidsevenement Samen to Infinity and Beyond eind vorig jaar.
In een eerste studie werden lagere niveaus van ruw eiwit in het rantsoen verkregen door verschillende krachtvoeders aan te bieden. Hierbij kregen 48 melkkoeien drie verschillende TMR-rantsoenen voorgeschoteld. De samenstelling van de rantsoenen is weergegeven in tabel 1, waarbij het contrast in het rantsoen werd gecreëerd door variërende eiwitniveaus in het aanvullende krachtvoer. Dit resulteerde in een lager RE-niveau van de twee behandelingen. Het lagere RE-niveau werd gerealiseerd door óf een lager OEB- óf een lager DVE-niveau (tabel 2).
TMR-samenstelling |
% DS |
Krachtvoeder |
42 |
Maissilage |
30 |
Grassilage |
20 |
Bierbostel |
4 |
Grashooi |
4 |
Tabel 1. Samenstelling van het rantsoen.
Nutriënt |
CTR |
Laag DVE |
Laag OEB |
Ruw eiwit (g/kg DS) |
16.6 |
14.5 |
14.4 |
DVE (g/kg DS) |
102 |
86 |
101 |
OEB (g/kg DS) |
6 |
0 |
-13 |
VEM (/kg DS) |
1027 |
1025 |
1026 |
Tabel 2. Samenstelling van het rantsoen.
De koeien vertoonden een significante daling in zowel drogestofopname als melkproductie, waarbij het effect numeriek groter was in de groep met een laag OEB-gehalte. Het advies om het RE-gehalte eerst te verlagen via een lager OEB-gehalte werd niet bevestigd in deze proef. Dit kan deels worden verklaard door een significant lagere RE-verteerbaarheid in de groep met een laag OEB-gehalte, wat aangeeft dat de verteerbaarheid van de gebruikte bestendige bronnen te hoog is ingeschat.
Figuur 1. Effect verlaging eiwitgehalte in het rantsoen (via krachtvoer) op de drogestofopname (links) en meetmelk (rechts) (Nichols et al., niet gepubliceerd).
Dat het verlagen van het RE-gehalte een positief effect heeft op de vermindering van N-uitscheiding via de mest, werd ook bevestigd in dit onderzoek (tabel 3). Het voersaldo, berekend met een melkprijs van €0,46 per liter, viel met 0,7 tot 0,8 €/koe/dag lager uit in vergelijking met de controlegroep.
€/koe/dag |
CTR |
Laag DVE |
Laag OEB |
Melkinkomsten (€/koe/dag) |
13,4 |
12.6 |
12,3 |
Rantsoenkosten (€/koe/dag) |
6,0 |
5.7 |
5,6 |
Voersaldo (€/koe/dag) |
7,3 |
6,8 |
6,7 |
Verschil (€/koe/dag) |
|
- 0.7 € |
- 0.8 € |
Reductie N-uitscheiding via de mest (% t.ov. controle) |
|
17% |
22% |
Tabel 3. Effect verlaging eiwitgehalte in het rantsoen (via krachtvoer) op het rendement (prijspeil oktober 2023 – melkprijs 0,46 €/liter) en de reductie in N-uitscheiding via de mest.
In de zoektocht naar een hogere stikstofefficiëntie is het verlagen van het ruw eiwit een zinvolle strategie. Deze benadering vereist echter maatwerk om ervoor te zorgen dat het voersaldo voor de melkveehouder op peil blijft. Dat dit zeer goed mogelijk is, zal in een volgend artikel worden besproken.