Als sulfaten werken in voetbaden, wat doen ze dan in het rantsoen?
Iedere melkveehouder weet dat de spoormineralen koper, mangaan en zink cruciaal zijn voor een optimale diergezondheid. Wat helaas nog niet bij iedereen bekend is, is dat deze spoormineralen vaak in de vorm van sulfaten worden toegevoegd aan het rantsoen. Dat moet anders, want onderzoek toont aan dat sulfaten juist nadelige effecten op de dierprestaties van melkkoeien hebben, zoals een verminderde vezelvertering. Gelukkig is er een alternatief.
Verre van ideaal
Koper- en zinksulfaten worden van oudsher geroemd om hun antibacteriële werking. Niet voor niets worden deze veelvuldig in koeienvoetbaden gebruikt om klauwproblemen (o.a. zweren en infecties) te voorkomen. Het verklaart meteen de kenmerkende blauwe koperkleur van het ontsmettingswater. Dit geeft echter wel te denken: als sulfaten dienen als krachtige antibacteriële oplossing in klauwbaden, wil je ze dan eigenlijk wel voeren aan je koeien? Een open deur, maar het antwoord is nee. Het voeren van spoormineralen in de vorm van sulfaten is verre van ideaal.
Negatieve effecten in de pens
Hoewel spoormineralen omwille van de lage kostprijs vaak als sulfaten aan het rantsoen worden toegevoegd, wordt de roep om een alternatief steeds groter. Zeker nu blijkt dat deze goedkopere mineralen nadelige gevolgen hebben voor de dierprestaties. Sulfaten hebben een hoge oplosbaarheid in de pens en hebben daarmee een negatief (antimicrobieel) effect. Met name vezelafbrekende bacteriën hebben baat bij een laag niveau aan opgelost koper en zink.
Reactief in het voer
Sulfaatbronnen lossen niet alleen op in een waterig milieu, maar ze vallen ook uit elkaar. Zodra ze in contact komen met water - dit gebeurt al in de mengwagen! - ontstaan er dus vrije koper-, mangaan- en zinkdelen. Deze splitsing zorgt voor een smaakverandering aan het voer, wat ten koste gaat van de opname.
Enkel het voeren van spoormineralen is bovendien niet voldoende: ze dienen ook na de pens opgenomen te worden in de dunne darm. Tot 60% van het te voeren spoormineraal reageert al in de mengwagen, waarbij het reacties aangaat met nutriënten en andere mineralen en niet meer beschikbaar is. Kortom, van het berekende rantsoen gaat direct een deel verloren. Daarnaast is er – ook bij kleine niveaus van kopersulfaat in mineraalmixen – ook nog sprake van een verminderde vezelvertering door de antibacteriële eigenschappen.
Daarom geen sulfaten in je rantsoen!
- Slechtere vezelverteerbaarheid
- Snellere afbraak van waardevolle vitamines en onverzadigde vetten
- Klein gedeelte van wat je voert, wordt maar opgenomen
(waardevolle spoormineralen verdwijnen meer in de mest) - Minder smakelijk voer
IntelliBond. Hét alternatief voor schadelijke sulfaten
Naast het toedienen van sulfaten in het rantsoen, bestaat er een alternatief op de markt voor het toedienen van alle essentiële spoormineralen. De meest innovatieve en effectieve manier van het verstrekken van koper, mangaan en zink, is het voeren van IntelliBond. Deze hydroxymineralen zijn uitermate geschikt om sulfaten volledig te vervangen. Met IntelliBond haal je meer energie uit het rantsoen en zijn spoormineralen beter beschikbaar voor je melkkoeien. Dit draagt bij aan de algehele gezondheid van de koppel. Bovendien biedt het de mogelijkheid om op een veilige manier minder spoormineralen te voeren en de uitscheiding van koper, zink en mangaan in de mest te verlagen.
Betere vezelvertering
In tegenstelling tot sulfaatgebonden spoormineralen blijft IntelliBond stabiel in het voer en in de pens, waardoor er geen reactie met andere nutriënten plaatsvindt. Ook pensmicroben ondervinden geen nadelig effect van IntelliBond. Onderzoek met IntelliBond toont een gemiddelde verbetering van de vezelvertering (NDF) van 1,7% aan ten opzichte van sulfaatbronnen. Dit levert 230 VEM en 32g DVE per dag extra op aan energie en eiwit, wat gelijk staat aan maar liefst 0,6 kg meer melk per dag! Momenteel betekent dit een return on investment (ROI) van 1:25 (op basis van basisprijs maart 2024). Daarnaast laat IntelliBond een hogere beschikbaarheid zien in vergelijking met sulfaten, waardoor er minder van nodig is.