Later spenen ter voorkoming van groeidip
Een kalf is klaar om gespeend te worden wanneer zij tenminste 2 kilogram brok per dag opneemt. Langzaam afbouwen is bij LifeStart gevoerde kalveren essentieel om ervoor te zorgen dat zij voldoende voedingsstoffen binnen blijven krijgen. Wanneer een kalf eerder dan 70 dagen gespeend wordt, neemt het risico op diarree en andere verteringsproblemen toe (Wood et al., 2015). De pens is bij spenen op latere leeftijd ook beter ontwikkeld en groeien kalveren beter door, wat nog eens werd bevestigd in een vergelijkingsonderzoek naar spenen op 8, 10 en 12 weken leeftijd (Meale et al., 2015). In dit onderzoek presteerden de kalveren die op 8 weken gespeend werden, slechter dan spenen op 10 en 12 weken, resulterend in een lager lichaamsgewicht na 13 weken (122,6kg vs 125,7kg vs 127,8kg, voor spenen op resp. 8, 10 en 12 weken leeftijd). Dus ondanks een hogere startvoeropname voor spenen op 8 weken ten opzichte van de andere 2 strategieën, resulteert dit niet in hogere groei. Spenen op minimaal 10 weken is het advies om de speendip te voorkomen (zie figuur 1).
Figuur 1. Effect van spenen op 8, 10 en 12 weken leeftijd op de lichaamsgroei en startvoeropname (Meale et al., 2015).
Een kalf groeit van brok
Er zijn meer voordelen van een latere speenleeftijd: een kalf dat later gespeend wordt, heeft vaak al meer voer gevreten, waardoor de pens beter in staat is om vezel te verteren. Hoewel een jong kalf groeit van brok, kan het bijvoeren van stro of hooi de pensontwikkeling versnellen en zorgen voor een hogere voeropname voor en na het spenen (Groen et al., 2015). Een goede balans tussen ruwvoer en krachtvoer is daarom heel belangrijk. Het advies hierbij is 85% krachtvoer en 15% stro. Onderzoek bij kalveren tussen 3 en 6 maanden leeftijd laat bij 15% stro in plaats van 30% stro, namelijk het volgende zien:
- Verhoogde voeropname van 25% (figuur 2)
- Verhoogde groei van 21% met een verschil in lichaamsgewicht van 12kg in 10 weken.
Figuur 2.
Stro of hooi
... of toch kuil of luzerne? Eén structuurbron is belangrijk voor de ontwikkeling van de pens. Het activeert de spieractiviteit van de pens en daarnaast kan de fysieke structuur de penswand schrapen en/of prikkelen om plakaatvorming tegen te gaan. Ook verhoogt het de pens-pH, wat bijdraagt aan de vertering van zetmeelrijke kalverbrokken. Naast één structuurbron is de haksellengte van het ruwvoer van belang. Het liefst is dit niet groter dan de bek van het kalf voor een goede opname; ca. 3-4cm is optimaal.
Castells et al. (2016) deden een studie naar verschillende ruwvoerbronnen waaronder luzernehooi, grashooi, haverstro, gerstestro en maissilage. De groep die luzerne gevoerd kreeg had een lagere gemiddelde voeropname, groei- en eindgewicht vergeleken met de strogroepen. Luzernehooi is daarom minder geschikt als structuurbron. De hooi- en maissilage-groepen zaten tussen de stro- en luzernegroepen in, maar de verschillen hiertussen konden niet worden hard gemaakt. Ten opzichte van hooi geniet het voeren van gehakseld stro om praktische redenen de voorkeur:
- De hygiënische kwaliteit in/rondom de voerbak of aan het voerhek is stabieler
- Nutritionele kwaliteit is stabieler en voorspelbaarder; krachtvoer kan op maat gemaakt worden naast stro
- Goede herkauwkwaliteit
- Smakelijkheid is voorspelbaarder
Smakelijkheid zit hem in de grondstoffen
Waar het gaat om muesli of kalverbrok, bestaan er nogal wat verschillende inzichten en ideeën. Een goede vergelijking maken is vaak lastig omdat de grondstofsamenstelling ook vaak anders is. Bateman et al. (2009), onderzochten verschillende verschijningsvormen van mais: heel, gebroken, gevlokt, meel en geperst in brok. Het enige negatieve effect op opname en groei dat werd gevonden was van het aandeel kleine deeltjes (stof). Belangrijk is wel te realiseren dat het voeren van een muesli ook weer een extra overgang met zich meebrengt.
Over het algemeen wordt aangenomen, dat niet de verschijningsvorm, maar vooral de grondstoffenkeuze de voeropname bepaald. Onderstaande tabel geeft de smakelijkheden van verschillende grondstoffen weer.
Verteerbaarheid grondstoffen
Grote hoeveelheden tarwe, gerst of ontsloten granen kunnen bij een verhoogde voeropname voor pensverzuring zorgen. Mais is beter verteerbaar en ook smakelijk, wat het zeer geschikt maakt voor een kalverbrok. Hoewel minder smakelijk, zijn ook bietenpulp, tarwegries en een klein aandeel sojahullen prima grondstoffen voor een kalverbrok. Het toevoegen van melasse (>5%) is niet nodig voor opname en groei (Hill et al., 2008). Het toevoegen van een aroma, liefst gelijk aan de kalvermelk, kan wél een positief effect hebben op de voeropname voor het spenen. Zeker om kalveren die anders weinig brok vreten, toch te stimuleren om meer op te nemen (Montoro et al., 2011).
Een goede startbrok bevat een goede balans tussen sojaschroot, granen en vezelrijkere producten. Door voor wat meer langzaam verteerbare grondstoffen te kiezen, kan je een kalverbrok langer doorvoeren. Hoewel de groei voor het spenen hierdoor mogelijk iets achterblijft, is dit toch de meest verstandige keuze, omdat het moment van schakelen naar een groeivoer idealiter later dan 1 week na het spenen plaats moet vinden om een extra stressfactor rond spenen te vermijden. Ook het tegelijkertijd verplaatsen naar een ander hok is een dubbele stressfactor die negatief kan uitpakken voor voeropname en groei, zeker als uw kalveren van een strohok naar een hok met roosters verhuizen.
Stro en brok simpelweg de beste keuze
Kalveren hebben hun voorkeuren. Door het dagelijks voeren van een speciale kalverbrok met gehakseld stro of een droge TMR met gehakseld stro wordt de voeropname rond spenen het meest gestimuleerd en kan de hoogste groei worden behaald. Praktijkervaring leert dat kalveren op dit rantsoen na spenen hard kunnen doorgroeien, waarmee het benodigde inseminatiegewicht op 13 maanden leeftijd bereikt kan worden.