Op zoek naar nog meer nuttige informatie?
Breng eens een bezoekje aan onze LifeStart Swine Knowledge Centre
Hoogproductieve zeugen werpen biggen die tal van uitdagingen moeten aangaan tijdens hun ontwikkeling. “We kampen eigenlijk nog steeds met dezelfde problemen als tien jaar geleden. Ten eerste hebben de biggen een lager geboortegewicht en ten tweede zijn er bij grote tomen te weinig spenen voor alle biggen”, zegt Dr. Jeroen Degroote, voedingsdeskundige gespecialiseerd in varkens aan de Universiteit van Gent. “Die twee factoren maken dat de melkproductie bij de zeug of de melkproductie per big lager ligt dan normaal.”
Biggen proberen in deze stressvolle omgeving te overleven. Een varkenshouder kan op verschillende punten in de productiefase tussenkomen om de optimale melkproductie te bereiken bij de lactatie.
PUSH-PULL Regeling van de melkproductie
[middenvak: Ontw. jonge zeugen – Dracht – Worp – Biest – Lactatiefase 1 – Lactatiefase 2 – Verlegging]
[curve: Aantal spenen – Pariteit – Lichamelijke toestand – Ondersteuning bij de bevalling – Constipatie – Natuurlijk gedrag – Energiepeil – Pijnverlichting – Toegang tot de uier – Temperatuurregeling – Geboortegewicht – Involutie van de uier – Toomgrootte – Speenafhankelijkheid – Speenfrequentie – Voederopname – Lichamelijke toestand – Hittestress – Spenen zonder voedingsdoeleinde - Activering van de uier – Vervangingsstrategie]
“Je kunt niet zomaar al je inspanningen richten op één punt in de hele cyclus, maar moet net in elke productiefase stappen ondernemen", zegt hij. “We noemen dit de ‘push-pull’-strategie: je verlegt je aandacht voortdurend van de zeug naar de biggen, en omgekeerd. De zeug moet de melkproductie op gang brengen (push), maar er zijn slechts een paar momenten in de cyclus waarop je kunt tussenkomen en net op die momenten moeten zeer specifieke stappen worden gezet. En ook de biggen hebben een belangrijke rol te vervullen om de melkproductie te stimuleren (pull) op andere momenten tijdens de lactatie. Laten we een voorbeeld nemen: aan het begin van de productiecyclus - tijdens de dracht - richten we onze aandacht op de voeding van de zeug om te trachten het geboortegewicht van de biggen en de fysieke toestand van de zeug te verbeteren. Dan volgt de worp en richt je je op de levensvatbaarheid van de pasgeboren biggen. Daarna richt je je weer op de zeug en help je haar om de melkproductie goed op te starten. En dan richt je je aandacht weer op de biggen.”
Door je aandacht op specifieke momenten te verleggen van de zeug naar de biggen, en omgekeerd, help je om de uitdagingen van hoogproductieve zeugen op te vangen en de melkproductie van de zeug te verhogen.
Volgens Degroote is het verhogen van de melkproductie bij zeugen een uitdaging, maar hij geeft ook een aantal tips.
Bij de melkproductie is het geboortegewicht van de biggen een cruciale factor. Vooral bij jonge zeugen doen varkenshouders er goed aan het geboortegewicht van de biggen in de gaten te houden.
Op de dag van de worp is een goede voederopname nodig, want het werpen en zogen vraagt heel wat energie van de zeug. De maaltijden van de zeug moeten tijdens die dag worden gespreid, met ten minste 3 voedermomenten. En ook nadien is de voederopname van de zeug belangrijk voor de melkproductie. Maar let op, je kunt de melkproductie alleen tijdens het eerste deel van de lactatie verhogen via de voederopname.
Bij het zogen is het belangrijk dat je je aandacht richt op de zeug door de toegang tot de uier zo veel mogelijk te bevorderen. Doordat de biggen bij de uier geraken en gaan spenen, worden alle onderdelen van de uier geactiveerd. De spenen op de onderste rij worden op de eerste dag doorgaans minder vaak gebruikt en dit moet je voorkomen. Nadien kun je je opnieuw richten op de biggen, want het is ook belangrijk dat de concurrentie aan de spenen zo snel mogelijk wordt aangepakt. De pleegzeugstrategie kan hier worden toegepast om de melkproductie te verhogen.
In een latere fase, tijdens de lactatie, richt je je opnieuw op de zeug, want hittestress kan de melkproductie belemmeren. Hittestress wordt niet alleen in verband gebracht met een lagere voederopname, maar ook met een lagere inzet van de lichaamsreserves en dus een lagere melkproductie. Het is dus belangrijk om stallen zo te ontwerpen dat ze hittestress voor zeugen verlagen en toch een goed klimaat creëren voor de biggen. In Europa zien we een verschuiving naar grotere kraamstallen die overdekt en verwarmd zijn zodat varkenshouders de totale temperatuur in de stal met twee tot drie graden kunnen verlagen zonder negatieve gevolgen voor de biggen.
“Dit zijn allemaal cruciale punten die uiteindelijk moeten bijdragen tot een hogere melkproductie", stelt Degroote. “Varkenshouders moeten dit blijven opvolgen, bijvoorbeeld door de uierkwaliteit te evalueren en hier rekening mee te houden bij de selectie van de zeugen voor de volgende dracht. Ik heb het gevoel dat we bij de selectie van de zeugen nog te veel kijken naar de toomgrootte en het aantal gespeende biggen en dat er niet voldoende aandacht wordt geschonken aan de uierkwaliteit.”
Breng eens een bezoekje aan onze LifeStart Swine Knowledge Centre