Om de transitieperiode bij koeien goed te laten verlopen, is monitoring van een juiste lichaamsconditie belangrijk. Daarbij moet de transitie van de droogstand naar de lactatie soepel verlopen, zodat de drogestofopname na het afkalven wordt gemaximaliseerd.
Zorg dat het afkalven soepel verloopt, selecteer de stieren zorgvuldig om afkalfproblemen te voorkomen en vermijd stress rond het afkalven. Let op de calciumbalans van de koe in transitie en vermijd sterke veranderingen in het rantsoen. Let op de energiewaarde van het rantsoen na het afkalven en zorg dat deze voldoende glucogene energie levert.
Biest en melk bevatten grote hoeveelheden calcium. Daarom heeft een koe direct na het afkalven al snel twee keer zoveel calcium nodig. Koeien proberen een calciumtekort te voorkomen door meer calcium uit de voeding op te nemen en door calcium uit de botten te mobiliseren. Dit vereist een hormonale aanpassing, die binnen ongeveer twee dagen plaatsvindt.
Koeien bereiken circa vier tot acht weken na het afkalven de maximale productie. De drogestofopname neemt minder snel toe; de maximale opname wordt meestal pas zes tot acht weken later bereikt. Daardoor hebben koeien in transitie een negatieve energiebalans tot wel drie maanden na het afkalven. Een goed beheer van de energiebalans tijdens de eerste vier tot acht weken is essentieel om de transitie goed te laten verlopen en ketose te voorkomen.
