Factoren die de speendip beïnvloeden
Er zijn veel factoren die bijdragen aan de speenstress, waaronder hiërarchie, een nieuwe omgeving, weersomstandigheden, stalklimaat en de overgang naar vast voer. Factoren zoals de weersomstandigheden en de nieuwe omgeving kunnen we jammer genoeg moeilijk wijzigen, maar ondersteuning via management en voeding is wél iets waar we het verschil kunnen maken.
Speendiarree en de gevolgen van een grote speendip
Wanneer biggen stress ervaren zien we onder andere een daling in de voeropname met een slechtere groei tot gevolg. Onvoldoende voeropname ondermijnt de darmontwikkeling en zorgt voor een onevenwichtige microflora. Dit verhoogt de vatbaarheid voor allerhande ziektes. Tegelijkertijd kost het de big heel wat energie om zich hiertegen te beschermen.
Daarom is het van belang dat de big voor het spenen voldoende voer opneemt. Anderzijds zorgt overeten voor een te hoog aandeel onverteerd eiwit in de dikke darm, met speendiarree tot gevolg. Het is dus zoeken naar een ideale voeropname.
De gevolgen van de speendip op een rijtje:
- hoger antibioticagebruik
- darmgezondheidsproblemen (diarree)
- ongelijke tomen
- lager slachtgewicht
Voeropname na spenen: onderzoek naar de speendip
Het in kaart brengen van de voeropname na het spenen is niet eenvoudig en vergt heel wat inspanningen en technische knowhow. Er zijn dan ook weinig studies die hierin een accuraat inzicht geven. Wanneer we de gemiddelde voeropname in kilo per big van 12 verschillende hokken uitdrukken gedurende de eerste 10 dagen na spenen, dan zien we dat deze voeropname heel variabel is (figuur 1).
Figuur 1: gemiddelde voeropname per big in 12 verschillende hokken, gedurende de eerste 10 dagen na spenen (data: Trouw Nutrition Benelux).
De speendip in kaart gebracht
Een geleidelijke en voorspelbare voeropname zal ervoor zorgen dat de big zijn maximale groeipotentieel kan bereiken. De speendip meetbaar maken laat toe om de invloed van bepaalde strategieën te gaan evalueren. Wanneer we de gemiddelde voeropname over de hokken heen uit figuur 1 in kaart brengen dan zien we dat de dip vrijwel onmiddellijk optreedt na spenen (figuur 2). Gemiddeld duurt de dip 2 à 3 dagen. Vaak is dit ook het moment waarop antibiotica ingezet wordt om de big te ondersteunen. Interventies die een grote dip vermijden, zowel in de lengte als in de diepte, zullen het risico op overeten reduceren en garanderen een vlotte overgang na spenen.
Figuur 2: De speendip in kaart brengen.
Voeropname tijdens de speendip
Het sturen van voeropname is niet eenvoudig, maar draagt bij tot het algemeen welzijn van de big. Het verschaffen van voldoende water heeft een directe impact op de voeropname. Daarbij is het van belang om de druk op de drinknippels correct en constant te houden. Actief water verstrekken kan in de meeste gevallen de voeropname stimuleren.
Ook hittestress remt de voeropname. Om dit te vermijden is het belangrijk om het klimaat onder controle te houden met een juiste afstemming tussen de temperatuur, luchtvochtigheid en windsnelheid. Via de voersamenstelling kan de opname (bij)gestuurd worden. Allereerst is er een duidelijke relatie tussen de verteerbaarheid van grondstoffen en de relatieve voeropname.
Voeders moeten daarnaast ook zodanig samengesteld zijn dat ze volledig aan de behoefte van het dier voldoen. Dit verklaart waarom de dagelijkse groei verbetert in functie van de variatie aan eiwitbronnen.
Om gericht te kunnen werken is kennis over de bouwstenen of aminozuren van de eiwitbronnen cruciaal. Stress wijzigt namelijk de aminozuurbehoefte. Valine en leucine zijn voorbeelden van aminozuren die tijdens perioden van stress extra ingezet dienen te worden. De daling in voeropname tijdens stress versterkt de noodzaak om te focussen op het verstrekken van de juiste bouwstenen. Op die manier wordt de big voorzien van de juiste nutriënten in deze kritieke fase waardoor de big optimaal kan groeien en in extreme gevallen sterfte vermeden kan worden.
Kennis binnen Trouw Nutrition Benelux rond de behoeften van de big onder stress heeft geleid tot het ontwikkelen van een speenvoer (Milkiwean Spido) dat de big optimaal ondersteund. Wanneer we de speendip in kaart brengen en uitdrukken in cijfers zien we dat de dip zowel minder diep als korter wordt wanneer aan de behoeften voldaan wordt (figuur 3 en tabel 1). Dit weerspiegelt zich in een merkbaar hogere gemiddelde groei per dag op dag 14 in vergelijking met de controle (161 gram in de Spidogroep, versus 122 gram in de controlegroep). Wanneer ook de relatie met gezondheid in kaart gebracht wordt dan zien we dat dit leidt tot minder diarree bij eindweging, samen met een lager gebruik van antibiotica.
Figuur 3: Gemiddelde voeropname per big/kg (data: Trouw Nutrition Benelux).
Samenstelling |
start (dag) |
dieptepunt (dag) |
speendipdiepte |
speendiplengte (dagen) |
Aangepast speenvoer |
4,25 |
4,25 |
58% |
2,75 |
Controle |
3,75 |
4 |
45% |
3 |
Tabel 1: De speendip uitgedrukt in cijfers (data: Trouw Nutrition Benelux).
Uiteindelijk is er eveneens minder sterfte in de groep met een voer gebaseerd op de behoeften van de big (figuur 4). Met de ondersteuning van Milkiwean Spido kan dus gestreefd worden naar een minimaal gebruik van antibiotica.
Figuur 4: impact op algemene gezondheid van de biggen (data: Trouw Nutrition Benelux).
Voorzien in de behoeften van de big
Focussen op de behoeften garandeert een optimale conditie van de big. Dit vermindert de noodzaak van antibiotica en verhoogt de productiviteit van een bedrijf. De behoeften van de big zijn ook sterk afhankelijk van de (speen)leeftijd. Sommige biggen nemen van nature meer of minder voer op. Hiermee dient dan ook rekening gehouden te worden bij het verschaffen van bepaalde voersamenstellingen. Bij jong gespeende biggen met een laag speengewicht bieden smakelijke prestartervoeders een meerwaarde. Bij hogere speengewichten of biggen met een van nature hogere opname, is het van het grootste belang dat de voeropname geleidelijk stijgt.
Ten slotte is het belangrijk om na te gaan welke oorzaken aan de grondslag liggen van de speendip om op die manier een gepaste oplossing te bieden. Alleen zo is een vlotte overgang naar de biggenopfok gegarandeerd.