Negatieve invloed
Eiwitafbraak bij lacterende zeugen heeft een negatieve invloed op de prestaties van zeugen en biggen. Zo kan het spenen-tot-bronst-interval langer worden, en de opvolgende toomgrootte kleiner. Verbetering van de eiwitvertering van het voer kan de eiwitmobilisatie beperken. De effecten van eiwitkinetiek (snelheid van afbraak van het eiwit) in de voeding op het conditieverlies van de zeug, bloedplasmaparameters en bigprestaties werden in deze studie onderzocht.
Het onderzoek
In totaal werden 57 meerdereworps-zeugen gevoerd met een van de drie lactatievoeders met hetzelfde ruw eiwitgehalte:
- LSP: laag traag eiwitdieet (8% langzaam afbreekbaar eiwit van het totale eiwit);
- MSP: gemiddeld traag eiwitdieet (12% langzaam afbreekbaar eiwit van het totale eiwitgehalte) of
- HSP: hoog traag eiwitgehalte dieet (16% langzaam afbreekbaar eiwit van het totale eiwit).
Het resultaat
De resultaten tonen aan dat HSP-zeugen het minste lichaamsgewicht verloren in vergelijking met MSP- en LSP-zeugen (11,9 vs. 17,3 en 13,5 kg, respectievelijk; p = 0,01). Ook verloren ze minder lichaamseiwit dan MSP-zeugen (1,0 vs. 2,1 kg; p = 0,01) en hadden ze de neiging minder spierdikte te verliezen dan LSP-zeugen (1,7 vs. 4,9 mm; p = 0,09) tussen dag 2 en dag 21 na het werpen.
LSP-zeugen hadden een hoger plasma-ureumgehalte dan MSP- en HSP-zeugen op dag 6 (4,9 vs. 3,6 en 3,1 mmol/L, respectievelijk; p < 0,01) en dag 13 (5,6 vs. 4,1 en 3,7 mmol/L, respectievelijk; p < 0.01).
HSP-zeugen hadden in vergelijking met LSP- en MSP-zeugen het laagste plasma-ureumgehalte op dag 20 (4,0 vs. 5,5 en 4,9 mmol/L, respectievelijk; p < 0,01). Het gemiddelde plasma-ureumgehalte op de dagen 6, 13 en 20 na het werpen werd negatief gecorreleerd met de langzame eiwitopname (r = 0,49, p < 0,01). De groei van het toomgewicht en de melksamenstelling verschilden niet significant tussen de behandelingsgroepen.
Conclusie
De onderzoekers concluderen dat het voeren van een HSP-dieet het lichaamsgewichtsverlies en eiwitmobilisatie tijdens de lactatie vermindert, zónder dat er effecten op toomgroei werden gemeten. Het hoge gehalte aan langzaam afbreekbaar eiwit zorgt er waarschijnlijk voor dat de oxidatie van aminozuren verminderd wordt, waardoor er meer beschikbaar substraat is voor melkeiwitsynthese.